In huis plassen, zenuwachtig likken, weigeren om te eten, dingen vernielen, janken, huilen, blaffen: een hond met verlatingsangst lijkt misschien schattig (want ‘hij kan je niet missen’), maar is niet het allerbeste gezelschap dat je je kunt indenken. Veel baasjes veronderstellen dat verlatingsangst alleen bij puppy’s voorkomt. Maar ook oudere honden kunnen er last van hebben, bijvoorbeeld wanneer ze van het asiel in een nieuwe omgeving terechtkomen, maar soms ook zonder aanwijsbare reden. We vertellen graag hoe je ermee omgaat. Alvast een cruciale tip: geduld is een schone deugd!
De eerste stap is rust creëren en je hond laten weten dat hij veilig is in huis. Pas als hij zich er 100% goed voelt, zal hij minder last hebben van het alleen zijn. Speel daarom dagelijks met je hond of zoek een andere manier om samen te ontspannen. Pas daarna kun je de verlatingsangst op zich tackelen. Dat is een heel proces, dus het is ideaal als je er voldoende tijd voor vrijmaakt en indien mogelijk thuiswerkt.
Een hond met verlatingsangst moet minder afhankelijk en angstig worden. Hij moet dus wennen aan het feit dat je weggaat én leren dat je sowieso terugkomt. Dat krijg je voor elkaar met een stapsgewijze aanpak.
Een hond met verlatingsangst kan frustrerend zijn en het vraagt tijd om hem erdoor te helpen, maar je mag in geen geval boos worden. Belonen werkt sowieso beter dan straffen. Bovendien legt je hond de link niet tussen bijvoorbeeld de puinhoop die hij maakte in je afwezigheid en de straf die hij uren nadien pas krijgt. Je neemt er dus de oorzaak niet mee weg en je bereikt er geen gedragsverandering mee. Misschien zorg je er door boos te worden zelfs voor dat je viervoeter bang wordt, omdat hij je niet begrijpt.