Als baasje wil je je hond de allerbeste zorg bieden. De juiste voeding en aangepaste activiteiten vormen een belangrijk onderdeel van die zorg, en hangen af van de leeftijdscategorie waarin je hond op dat moment thuishoort: ‘puppy’, ‘adult’ of ‘senior’. Je weet natuurlijk hoeveel jaar je hond is, maar tot welke leeftijd is een hond een puppy, wanneer is een hond volwassen en vanaf wanneer mag je hem een senior noemen?
Wanneer je hond geen puppy meer is, verschilt van ras tot ras. Kleinere hondjes worden namelijk veel sneller volwassen dan grotere hondenrassen: ze stoppen gemiddeld met groeien als ze zes tot acht maanden oud zijn. Middelgrote rassen zijn algemeen gezien geen puppy meer als ze een jaar oud zijn, terwijl grote honden tot wel 24 maanden kunnen blijven ontwikkelingen. Dat zijn echter uitzonderingen: de meeste grote honden worden volwassen als ze 12 tot 18 maanden oud zijn.
De meeste honden mag je rond de leeftijd van een jaar volwassen noemen, omdat ze dan gestopt zijn met groeien. Andere tekenen helpen je ook om te weten of je hond geen puppy meer is en zich tot jonge hond heeft ontwikkeld, namelijk
Opnieuw zijn verschillende hondenrassen op verschillende momenten ‘senior’. Grote honden worden sneller als bejaard beschouwd – ‘giant’ rassen rond een jaar of zes en ‘large’ rassen rond een jaar of zeven – omdat ze meestal minder lang leven dan kleine rassen. Die laatste bereiken de seniorenfase wanneer ze tien jaar zijn; middelgrote honden wanneer ze acht jaar zijn.
Om te weten wanneer je hond in welke levensfase zit, speelt zijn ras dus een grote rol. Rassen hebben elk hun typische kenmerken, maar vallen globaal gezien uiteen in vier categorieën. Om te bepalen of je hond ‘small’ (klein), ‘medium’ (middelgroot), ‘large’ (groot) of ‘giant’ (zeer groot) is het gewicht van je viervoeter doorslaggevend, net als zijn schofthoogte. Dat is de hoogte gemeten vanaf de schouder tot de aan grond.
Al naargelang zijn levensfase heeft je viervoeter andere voedingsbehoeften. Pups zijn in volle groei en maken volop nieuw weefsel aan. Ze hebben dus veel energie nodig, onder meer in de vorm van goed verteerbare dierlijke eiwitten en vetten (die de ontwikkeling van hun spieren en vitale organen ondersteunen), antioxidanten en probiotica (om een sterk immuunsysteem te ontwikkelen). De exacte voedingsbehoeften van pups verschillen echter van ras tot ras. Zo hebben de spieren, beenderen en gewrichten van grote rassen meer tijd nodig om zich te ontwikkelen. Pups van grotere rassen hebben baat bij een gematigde groei en voeding met een aangepast eiwit- en calciumgehalte. Volwassen honden of ‘adults’ hebben dan weer nood aan een evenwichtige voeding die een optimale balans garandeert tussen alle voedingsstoffen. Dit om hen een optimale conditie te verschaffen en het immuunsysteem te versterken. Senior honden wil je tot slot een gezonde oude dag gunnen, en daarvoor hebben ze voeding nodig die hun gewrichten soepel houdt, met goed verteerbare eiwitten, voldoende vezels en calorieën.
Om de juiste voeding voor je hond te kiezen, moet je dus niet alleen weten of hij ‘small’, ‘medium’, ‘large’ of ‘giant’ is, maar ook wanneer hij van ‘puppy’ tot ‘adult’ uitgroeit en wanneer hij ‘senior’ wordt. Lijkt dit een hele klus? We vatten het even voor je samen!